Constatering
Naar aanleiding van een controle d.d. 16 maart 2020, uitgevoerd door een toezichthouder van de gemeente “geanonimiseerd” delen wij u het volgende mede. Er is geconstateerd dat er een loods/ schuur wordt gerealiseerd op het perceel “geanonimiseerd”. Dit gebeurt zonder de hiervoor vereiste omgevingsvergunning. Op 8 april 2020 is geconstateerd dat u de berging verder heeft afgebouwd en dus geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek zoals genoemd in onze vooraanschrijving.
Overtreding
Het bouwwerk is een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor uw perceel is voor de loods/schuur geen omgevingsvergunning verleend. Hierdoor handelt u in strijd met artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, welk artikel bepaalt dat het verboden is te bouwen zonder een vergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders.
Legalisatie
Na legalisatieonderzoek is gebleken dat het bestemmingsplan “Noordgeest 1e herziening” dit soort bouwwerken niet toelaat. Vrijstelling van de bepalingen van het bestemmingsplan is niet mogelijk, gezien de afmetingen van het bouwwerk, welke de aangegeven maten in de geldende voorschriften fors overschrijden.
Motivatie
Legalisering is gezien het bovenstaande niet aan de orde. Maatschappelijke problemen zijn geen gronden waarop wij van zienswijze veranderen.
BESLUIT
Op grond van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht gelasten wij u, dat u op bovengenoemd perceel, binnen zes weken, na dagtekening van deze brief, de genoemde strijdigheid met artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet hebben opgeheven. U dient de loods/ schuur, binnen 6 weken na dagtekening van deze brief, verwijdert te hebben.
Enkel indien u binnen deze termijn het illegaal gebouwde overeenkomstig dit besluit heeft hersteld, kan bestuursdwang worden voorkomen.
Indien u niet binnen de gestelde termijn op de hierboven voorgestelde wijze een einde heeft gemaakt aan de overtreding, zullen wij op uw kosten door middel van bestuursdwang een einde aan de overtreding maken. Dit betekent dat wij de bouwwerken van gemeentewege zullen slopen. De kosten daarvan zullen op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht op u worden verhaald.
Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u ingevolge het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na de verzenddatum van deze brief een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.
Wij wijzen u erop dat het indienen van een bezwaarschrift niet betekent dat uw verplichting de overtreding binnen de gestelde termijn te beëindigen wordt uitgesteld. Het indienen van een bezwaarschrift heeft namelijk geen schorsende werking. Wel kunt u ingevolge artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda, een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen indienen, ook binnen 6 weken na dagtekening van deze brief. Hierbij dient u dan ook een bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.
Hoogachtend,
het college van burgemeester en wethouders van ‘geanonimiseerd’,