Tag Archives: bestuursdwang

Handhaven; de angst regeert.

Je maintiendrai (Ik zal handhaven), is de wapenspreuk van Nederland sinds 1815. Omdat dit in het wapen van de staat der Nederlanden is opgenomen, verplicht de overheid zichzelf om uitvoering te geven aan die spreuk, wat in meer of mindere mate ook gebeurt.

De gevolgen van niet handhaven zijn legio : denk maar aan een weg waar nooit op snelheid wordt gecontroleerd. Daar rijdt men over het algemeen altijd te hard. Ook wordt de roep om handhaving vanuit de maatschappij steeds groter. Een mooi voorbeeld hiervan is dat een bepaalde politieke partij roept dat we véél te tolerant zijn en te veel gedogen. Deze partij kan zich (volgens de opiniepeilers) gesterkt voelen door een groeiende achterban, wat wil zeggen dat de mensen achter deze uitspraken staan.

Nu wil ik het niet hebben over recht of onrecht, dan wel politieke opvattingen, maar wel over handhavingtactiek van bestuursorganen.
In het dagelijkse leven maken we steeds vaker mee dat een bestuursorgaan handhavend optreedt. Dit kan bestaan uit het opleggen van een dwangsom, het toepassen van bestuursdwang en, in de toekomst, het opleggen van een bestuurlijke boete. Drie handhavingmiddelen, die zijn ontworpen om diverse overtredingen te bestraffen, zodanig dat de prikkel zo groot is, dat de overtreding niet (meer) wordt begaan.

Waarom heeft de Nederlandse overheid bepaalt dat er drie handhavingmiddelen tot de beschikking van de lokale overheid staan? Dat zal zijn ontstaan door een bepaalde vraag om handhaving uit de samenleving. Maar wat is nu de beste tactiek om een overtreding ongedaan te maken en te houden? Het antwoord op deze vraag is niet zo gemakkelijk, aangezien dat van geval tot geval kan verschillen. Toch is er wel iets voor te zeggen waarom een bepaald handhavingmiddel het best kan worden ingezet. De bestuurlijke boete is hier op dit moment geen onderdeel van. De boete is vastgelegd voor een bepaald strafbaar feit en is dus vast omkadert. Wat is dan het afwegingskader om te beslissen of er een dwangsom wordt opgelegd of bestuursdwang wordt toegepast?

De ervaring leert dat de dwangsom in een groot aantal gevallen niet of nauwelijks het beoogde effect sorteert. Om hiervan een voorbeeld te geven: er wordt een dwangsom opgelegd op het geplaatst houden van een illegaal schuurtje. Stel dat de dwangsom € 50,- per dag bedraagt met een maximum van € 500,-. Vaak wordt er tegen dit soort overtredingen bezwaar en beroep ingesteld en normaal gesproken zal het bestuursorgaan, hangende de beroepstermijn, niet over gaan tot inning van die dwangsom. Dat betekent dat je zomaar een half jaar verder bent en er in die tussentijd meestal niets aan de situatie veranderd.
Het is nog maar de vraag of het bestuursorgaan hierna daadwerkelijk overgaat tot inning van de verbeurde bedragen, voorop gesteld dat het schuurtje is verwijderd of gelegaliseerd na de uitspraak op beroep.

De stelling is dan vaak: de overtreding is toch beëindigd, waarom zouden we dat geld nog innen? Dit is een foute stelling! Moet u zich eens voorstellen: hoeveel manuren zijn gaan zitten in de afhandeling van deze casus! Dan dekt die € 500,- bij lange na niet de daaraan bestede uren, nog afgezien van de eventuele griffiekosten die het bestuursorgaan in dit soort gevallen meestal zelf voor haar rekening neemt of daartoe door de rechter wordt veroordeeld. Daarbij komt nog een vervelend aspect, tenminste gezien vanuit het oogpunt van handhavingtactiek.

Gedurende de hele beroepstermijn heeft de overtreder het idee dat hij nog kans van slagen heeft. Dit zal hij ook uitdragen naar de buren (die dezelfde overtreding begaan), waardoor het effect van het handhaven, voor de toekomst, nagenoeg teniet wordt gedaan. Ook als de overtreder uiteindelijk zelf het schuurtje zal verwijderen, zal hij naar zijn omgeving uitdragen dat hij genoeg heeft van het procederen en zelf heeft beslist dat hij het schuurtje maar gaat verwijderen. Ook dit soort berichten doet geen goed aan vervolg handhavingtrajecten, aangezien dit niet getuigt van daadkracht van het bestuursorgaan.

Het moge duidelijk zijn dat toepassing van bestuursdwang hiervoor een effectiever middel zou zijn, zeker met het oog op vervolgacties. Als u in de voorgaande alinea het woord schuurtje vervangt door caravan, aanhanger, dakkapel en wat al niet meer, dan zult u begrijpen (en herkennen) dat een dwangsom niet altijd een goed handhavingmiddel is.
Waarom wordt er dan vaak gekozen voor dit middel? Het antwoord op deze vraag is: ANGST !

Angst van het bestuursorgaan om omkeerbare dingen te doen. Angst voor procedurefouten. Angst voor schadevergoedingen. Kortom: FAALANGST. Voor een beproefde handhavingprocedure is geen ruimte voor faalangst, waardoor er eerder wordt beslist om bestuursdwang toe te passen. Moeten er dan geen dwangsommen meer worden opgelegd? Nee! Dwangsommen kunnen en moeten nog steeds worden opgelegd, maar dan voor gedragingen van mensen of bedrijven. Hiermee wordt bedoeld dat als er bijvoorbeeld wiet wordt verkocht vanuit een woning, dit vaak een overtreding van een bestemmingsplan is door middel van een gedraging. Aangezien het sluiten van de woning een moeizame procedure is, kan er voor worden gekozen om hiervoor een exorbitant hoge dwangsom op te leggen.
In een uitspraak heeft de Raad van State bevestigd dat voor de verkoop van 1 joint een dwangsom mag worden verbeurd van € 30.000,-. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen, waarbij gedragingen een grote rol spelen en een dwangsom hierbij een geëigend middel is om die illegale gedraging een halt toe te roepen. Denk hierbij ook aan verhuur van (leegstaande) woningen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers en verkeerd gebruik van gronden.

Tot slot nog een aantal tips om effectief te kunnen handhaven.
Stel u zelf eerst de vraag of het handhavingtraject kans heeft om te slagen. Bij bouwen in afwijking van een verleende bouwvergunning met een overschrijding van 1 centimeter is het niet zinvol om een handhavingtraject te starten.
Houd de procedure kort. Beperkt u tot een vooraanschrijving en een aanschrijving. Ga vooraf en tussendoor zo min mogelijk in discussie met de overtreder. Dat komt later wel in de bezwaar – en beroepsfase.
Stel de begunstigingstermijnen niet te lang. Het weghalen van een schuurtje hoeft geen begunstigingstermijn van een half jaar te hebben.
Werk niet met een vooraanschrijving die als een concept beschikking wordt toegezonden. Steeds meer uitspraken van de rechtbank richten zich op het onleesbaar worden of zijn van beschikkingen. Om mensen in kennis te stellen van een voornemen tot besluitvorming hoeft men niet direct alle wetsartikelen te noemen. Een brief in “gewone taal” als waarschuwing en als hoorbrief is, afhankelijk van de doelgroep, vaak veel effectiever.
Wees concreet in de omschrijving van de overtreding en de beëindiging daarvan. Ga geen hele verhandelingen houden over hoe een overtreding tot stand is gekomen (behoudens de zorgvuldige besluitvorming) en beperk u tot de hoofdzaak. Vaak grijpt een overtreder de kans aan om van bijzaken een punt te maken, waardoor de hoofdzaak wordt onderbelicht en men eerder verzandt in procedurefouten.
Acteer op tijd. Einde begunstigingstermijn is ACTIE !!!

voorbeeld brief bestuursdwang

Constatering

Naar aanleiding van een controle d.d. 16 maart 2020, uitgevoerd door een toezichthouder van de gemeente “geanonimiseerd” delen wij u het volgende mede. Er is geconstateerd dat er een loods/ schuur wordt gerealiseerd op het perceel “geanonimiseerd”. Dit gebeurt zonder de hiervoor vereiste omgevingsvergunning. Op 8 april 2020 is geconstateerd dat u de berging verder heeft afgebouwd en dus geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek zoals genoemd in onze vooraanschrijving.

Overtreding

Het bouwwerk is een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor uw perceel is voor de loods/schuur geen omgevingsvergunning verleend. Hierdoor handelt u in strijd met artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, welk artikel bepaalt dat het verboden is te bouwen zonder een vergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders.

Legalisatie

Na legalisatieonderzoek is gebleken dat het bestemmingsplan “Noordgeest 1e herziening” dit soort bouwwerken niet toelaat. Vrijstelling van de bepalingen van het bestemmingsplan is niet mogelijk, gezien de afmetingen van het bouwwerk, welke de aangegeven maten in de geldende voorschriften fors overschrijden.

Motivatie

Legalisering is gezien het bovenstaande niet aan de orde. Maatschappelijke problemen zijn geen gronden waarop wij van zienswijze veranderen.

BESLUIT

Op grond van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht gelasten wij u, dat u op bovengenoemd perceel, binnen zes weken, na dagtekening van deze brief, de genoemde strijdigheid met artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet hebben opgeheven. U dient de loods/ schuur, binnen 6 weken na dagtekening van deze brief, verwijdert te hebben.

 

Enkel indien u binnen deze termijn het illegaal gebouwde overeenkomstig dit besluit heeft hersteld, kan bestuursdwang worden voorkomen.

Indien u niet binnen de gestelde termijn op de hierboven voorgestelde wijze een einde heeft gemaakt aan de overtreding, zullen wij op uw kosten door middel van bestuursdwang een einde aan de overtreding maken. Dit betekent dat wij de bouwwerken van gemeentewege zullen slopen. De kosten daarvan zullen op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht op u worden verhaald.

Als u het niet eens bent met dit besluit  kunt u ingevolge het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na de verzenddatum van deze brief een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

Wij wijzen u erop dat het indienen van een bezwaarschrift niet betekent dat uw verplichting de overtreding binnen de gestelde termijn te beëindigen wordt uitgesteld. Het indienen van een bezwaarschrift heeft namelijk geen schorsende werking. Wel kunt u ingevolge artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda, een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen indienen, ook binnen 6 weken na dagtekening van deze brief. Hierbij dient u dan ook een bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Hoogachtend,

het college van burgemeester en wethouders van ‘geanonimiseerd’,