18 januari 2016 is de wet Private kwaliteitsborging (PKB) besproken in de tweede kamer. Een van de belangrijkste argumenten van de weledelgeleerde heer Blok (minister) is dat er “is doorgerekend dat er de kostendaling als gevolg van deze wet naar verwachting zal uitkomen op een bedrag tussen de 230 en 290 miljoen”. Dat zou dan uit de (verlaagde) leges moeten komen, ook omdat er naar schatting 500 minder ambtenaren nodig zijn om het toets werk van een gemeente te doen, en natuurlijk minder toezicht. Echter voor de consument zal het voor het leeuwendeel niet goedkoper worden, maar juist duurder. Denk hierbij aan iemand die een (vergunningsplichtige) dakkapel wil maken. Die betaald nu de minimale leges van zo’n gemiddeld € 150,- voor de vergunning. Misschien wordt dat € 120,- euro. Voor die “besparing” moet je wel een gecertificeerd bureau inhuren die de PKB uitvoert. Voorbereiding en controle bouw kost al snel 4 uur á € 65,- = € 260,-. Dat is dus een extra belasting van € 230,-. Voor grotere bouwwerken geldt de PKB nog niet, dus daar is geen besparing te halen. Deze kostenverzwaring gaat dus over de rug van de aanvrager met een kleine beurs.